Wat betekent what goes around comes around in Engels?

Wat is de betekenis van het woord what goes around comes around in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van what goes around comes around in Engels.

Het woord what goes around comes around in Engels betekent wat, welk, welke, wat, wat, wat, wat, wat, tot waar, in hoeverre, in welke mate, hoeveel, wat, hoe, wat, wat, wat, hoeveel, toch, niet, what, which, that which, that which, that's what you say, and whatnot, it doesn't matter what, how far, to what extent, to what extent, Shame!, What do you know!, So what? So?, Or what!, know what to do with, to what, how, why, begrijpen, bevatten, doen zoals je wilt, ergens niet aan moeten denken, voor wat het waard is, beloond worden, zijn verdiende loon krijgen, Raad eens!, precies wat nodig is, precies wat we nodig hebben, menen wat je zegt, het maakt niet uit wat, ongeacht wat, snappen, weten, beseffen, zien wat er gedaan kan worden, nou en? lekker boeien! boeien!, nou en? wat dan nog?, wat geeft het, niets nieuws onder de zon, wat een leven!, wat maakt mij het uit?, wat interesseert mij het?, wat maakt het uit?, en noem maar op, en ga zo maar door, wat staat ons te wachten?, Verduiveld! Drommels Donders!, Verduiveld! Drommels! Donders!, krijg nou de klere!, krijg nou wat!, wat in godsnaam, wat in vredesnaam, verdomme, in godsnaam, wat maakt het uit, alles kits?, huppeldepup, hoe-heet-ie ook-alweer, dinges. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord what goes around comes around

wat

pronoun (question: tell me)

What do you want to eat?

welk, welke

adjective (which)

What make is your car? What colour is it?

wat

pronoun (that which is)

What surprises me is that the dog ever found its way home.

wat

interjection (repeat what you said)

What? I can't hear you.

wat

interjection (expressing surprise)

What! You didn't really do that?

wat

pronoun (subject: questions)

What is your name? What's your favourite colour?

wat

pronoun (object: that which)

He did what I told him to do.

tot waar, in hoeverre

adverb (to what extent?)

What do you care?

in welke mate, hoeveel

adverb (to what degree?)

What will you suffer for that useless person you love so much?

wat

pronoun (health)

What hurts? Is it your kidney?

hoe

pronoun (character)

What is he like? Can he be trusted?

wat

pronoun (identity)

What is that?

wat

pronoun (occupation)

What do you do for a living in the winter?

wat

pronoun (importance)

What does it matter?
Wat doet het ertoe?

hoeveel

pronoun (how much?)

What is the price?
Hoeveel kost het?

toch, niet

pronoun (UK (Don't you agree?)

She's an absolutely lovely girl, what?!

what, which, that which

(formeel (datgene wat)

(pronoun: Replaces noun--for example, "He took the cookie and ate it." "I saw you yesterday.")

that which

(aanwijzend vn)

(pronoun: Replaces noun--for example, "He took the cookie and ate it." "I saw you yesterday.")

that's what you say

(is het wel waar?)

(expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.")

and whatnot

(enzovoort)

(expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.")

it doesn't matter what

(alles is OK)

(expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.")

how far

(in welke mate)

(expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.")

to what extent

(tot op welke hoogte)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

to what extent

(in welke graad)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

Shame!

(spijtig)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

What do you know!

(informeel (uitroep van ontsteltenis)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

So what? So?

(informeel (dus?, ergo?)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

Or what!

(uitroep van dreiging)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

know what to do with

(weten hoe iets moet aangepakt worden)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

to what

(vragend: aan wat)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

how

(om welke reden)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

why

(in vragende zin)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

begrijpen, bevatten

transitive verb (understand)

I just cannot comprehend what made you do it.

doen zoals je wilt

verbal expression (do whatever you wish to do)

Since you've finished your work, do what you like for the rest of the day.

ergens niet aan moeten denken

verbal expression (find unpleasant to imagine)

I dread to think how the victim's family must be feeling.

voor wat het waard is

adverb (informal (in my opinion)

I know you won't change, but for what it's worth, I think that skirt looks awful on you.

beloond worden

verbal expression (for good actions)

If you follow the rules and obey all guidelines, you will get what you deserve.
Als je de regels en richtlijnen volgt, word je beloond.

zijn verdiende loon krijgen

verbal expression (for bad actions)

If you deliberately break the rules and disregard authority, you will get what you deserve.
Als je bewust de regels overtreedt en het gezag negeert, krijg je je verdiende loon.

Raad eens!

interjection (informal (used to announce news)

Guess what, I got the job!

precies wat nodig is, precies wat we nodig hebben

noun (figurative, informal ([sth] needed and welcomed)

A week's holiday in the sun was just what the doctor ordered.

menen wat je zegt

(speak sincerely)

Does he mean what he says, or is he just making an empty promise?

het maakt niet uit wat, ongeacht wat

adverb (whatever)

We need to get that money, no matter what!

snappen, weten, beseffen

(be aware)

He doesn't realize how important this is for me.

zien wat er gedaan kan worden

verbal expression (try to find solution)

The mechanic said he'd see what can be done to repair my car.

nou en? lekker boeien! boeien!

interjection (informal (I don't care) (informeel)

Okay, so I look fat in these jeans – so what?

nou en? wat dan nog?

interjection (informal (who cares?) (informeel)

So you made a minor mistake! So what!

wat geeft het

conjunction (it's irrelevant)

So what if I enjoy a beer now and then?

niets nieuws onder de zon

interjection (informal (not surprised)

Yes, you're late again—so what else is new?

wat een leven!

interjection (expressing despair or exasperation)

George works more than 80 hours a week. What a life!

wat maakt mij het uit?, wat interesseert mij het?

interjection (I don't care)

If you want to ruin your life by quitting school, what do I care?

wat maakt het uit?

interjection (I don't care)

So you're earning more than me – what does it matter?

en noem maar op, en ga zo maar door

noun (slang (the rest, et cetera) (informeel)

My junk drawer's full of paper clips, old photos, sunglasses, and what have you.

wat staat ons te wachten?

interjection (what will happen in the future)

With these guys in office who knows what lies ahead?

Verduiveld! Drommels Donders!

interjection (informal, euphemism, dated (surprise, bewilderment) (informeel, ouderwets)

What the deuce has gone on here?

Verduiveld! Drommels! Donders!

interjection (euphemism, dated (expressing surprise or bewilderment) (informeel)

What the d***ens was all that about?

krijg nou de klere!

interjection (vulgar, offensive, slang (incomprehension) (vulgair)

"What the f***?" said Eugene, staring at the instructions and scratching his head.

krijg nou wat!

interjection (slang, potentially offensive (bewilderment) (informeel)

The boss is piling all the rest of his office furniture on top of his desk – what the hell?

wat in godsnaam, wat in vredesnaam

pronoun (slang (what) (informeel)

I'm not sure what the hell's been happening here, but you've got some explaining to do!

verdomme, in godsnaam

interjection (slang (incomprehension) (informeel)

What the hell is going on here?
Wat is hier verdomme aan de hand?

wat maakt het uit

pronoun (slang (whatever)

You can do what the hell you want. See if I care.

alles kits?

expression (informal (greeting) (informeel)

Hi, guys. What's happening?

huppeldepup, hoe-heet-ie ook-alweer, dinges

noun (slang (man: forgotten name) (informeel)

I ran into what's-his-name again this afternoon.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van what goes around comes around in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.