Wat betekent spread in Engels?

Wat is de betekenis van het woord spread in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van spread in Engels.

Het woord spread in Engels betekent zich uitbreiden, zich verspreiden, verspreiden, verspreiding, verbreiding, omvang, wijdte, landerij, fokkerij, tafelkleed, sprei, marge, feestmaal, banket, boterhampasta, spanwijdte, zich verspreiden, zich uitspreiden, zich uitstrekken, smeerbaar zijn, zich verspreiden, zich verspreiden, spreiden, uitspreiden, verspreiden, verdelen, uitspreiden, aanbrengen, smeren, uitsmeren, besmeren, verdelen, uitstallen, strooien, uitstrooien, uitspreiden, uitleggen, scattered, spread, sandwich spread, dispersion, spread, scattering, distribution, spread, spread, distribute, disperse, filling, go round, smooth, spread, uitspreiden, zich verspreiden, zich uitstrekken tot, verspreid. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord spread

zich uitbreiden, zich verspreiden

intransitive verb (expand)

Christianity gradually spread across Europe. The fire spread throughout the house.

verspreiden

transitive verb (propagate)

Infected animals spread disease across the country.

verspreiding, verbreiding

noun (diffusion, expansion)

Historians study the spread of Christianity.

omvang, wijdte

noun (extent, span)

The spread of the branches covered the garden with shade.

landerij, fokkerij

noun (US, colloquial (ranch, home)

You've got a nice spread here.

tafelkleed

noun (tablecloth)

They had to buy a new spread for the table.

sprei

noun (bedcover)

The spread on their bed matched the drapes.

marge

noun (finance: price difference) (financieel)

That stock is not traded much, so there is a large spread.

feestmaal, banket

noun (informal (feast)

Mother set out a delicious spread for Christmas dinner.

boterhampasta

noun (paste for bread)

Mick puts cheese spread on his crackers.

spanwijdte

noun (wing span)

This butterfly's wings have a spread of ten inches.

zich verspreiden, zich uitspreiden

intransitive verb (extend evenly)

The water spread over the entire floor.

zich uitstrekken

intransitive verb (extend)

The mountains spread to the sea.

smeerbaar zijn

intransitive verb (be spreadable)

Margarine spreads more easily than butter.

zich verspreiden

intransitive verb (become diffused)

The virus spread through the school.

zich verspreiden

intransitive verb (be separated)

The players spread out.

spreiden, uitspreiden

transitive verb (separate)

He spread his legs open to sit on the horse.

verspreiden, verdelen

transitive verb (move farther apart)

The coach spread the players across the field.

uitspreiden, aanbrengen

transitive verb (paint: apply) (van verf)

First, spread the paint over the area.

smeren, uitsmeren, besmeren

transitive verb (layer, smear)

He spread butter on the toast.

verdelen

transitive verb (distribute)

It's important to spread the wealth.

uitstallen

transitive verb (display, show off)

The peacock spread his tail.

strooien, uitstrooien

transitive verb (scatter)

My father is spreading seeds in the garden.

uitspreiden, uitleggen

transitive verb (lay flat)

She spread the shirt across the ironing board.

scattered

(verdeeld)

(adjective: Describes a noun or pronoun--for example, "a tall girl," "an interesting book," "a big house.")

spread, sandwich spread

(boterhambeleg)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

dispersion, spread, scattering

(verdeling)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

distribution

(verdeling, distributie)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

spread

(uitstrekken)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

spread, distribute, disperse

(verdelen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

filling

(op brood) (sandwich)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

go round

(figuurlijk (ziekte: zich verspreiden)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")
Het is winter en de griep gaat rond.

smooth, spread

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

uitspreiden

phrasal verb, transitive, separable (extend)

Spread your fingers out as wide as you can.

zich verspreiden

phrasal verb, intransitive (split up in order to search)

Let's spread out so we can cover a larger area. We don't have much time.

zich uitstrekken tot

phrasal verb, transitive, inseparable (extend as far as)

His thirst for knowledge spreads to philosophy and even mathematics.

verspreid

adjective (scattered)

Where I live, people's houses are so spread out that we never hear our neighbors.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van spread in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van spread

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.