Wat betekent trem in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord trem in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van trem in Portugees.

Het woord trem in Portugees betekent trein, dingen, dinges, piep, raderwerk, trend, tendens, met de trein, per trein, landingsgestel, treinhalte, landingsgestel, inzittenden, reizigers. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord trem

trein

(BRA)

Há trens saindo para Paris a cada hora.

dingen

(informação útil)

Que coisas são estas aqui no canto?

dinges

(objeto sem nome) (informeel)

piep

(substituir palavra ofensiva) (ter vervanging offensieve taal)

raderwerk

substantivo masculino

O trem de engrenagens requer lubrificação constante.

trend, tendens

met de trein, per trein

locução adverbial

landingsgestel

treinhalte

substantivo feminino

landingsgestel

(avião) (van vliegtuig)

inzittenden, reizigers

expressão (trein)

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van trem in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.